De krapte op de arbeidsmarkt is alweer voorbij

Alom wordt de krapte op de arbeidsmarkt als de grootste uitdaging voor de Nederlandse economie gezien. Een maand geleden organiseerde het kabinet nog een speciale top om met bedrijfsleven en wetenschap over personeelstekorten te praten. Maar volgens Minister Van Hijum van SZW is arbeidsmarktkrapte een ‘fact of life’ en is er ‘geen eenvoudige oplossing’. Als er niet voldoende mensen zijn om in de vraag vanuit het bedrijfsleven en de publieke sector te voorzien, staat de welvaart onder druk en moeten er pijnlijke keuzes worden gemaakt: gaat de zorg voor of de industrie?

Maar ondertussen blijkt de krapte op de arbeidsmarkt alweer bijna voorbij te zijn.  In het eerste kwartaal van dit jaar is het aantal openstaande vacatures ten opzichte van het laatste kwartaal van 2024 teruggelopen van 402.000 naar 395.000. In dezelfde periode nam het aantal werklozen toe van 362.000 naar 407.000. Inmiddels is er dus voor iedere vacature dus weer meer dan één werkloze beschikbaar. In theorie zouden nu alle vacatures door de werklozen kunnen worden vervuld. Drie jaar geleden – in het tweede kwartaal van 2022 – stonden er ‘slechts’ 329.000 werklozen tegenover 464.000 vacatures. Per vacature was er toen slechts 0,7 werkloze beschikbaar. De zorgen dat er sprake is van ‘structurele’ krapte als gevolg van de vergrijzing van de beroepsbevolking zijn dus onterecht. Want de vergrijzing heeft zich de afgelopen jaren onverminderd voortgezet en toch is de krapte afgenomen.

In een artikel dat later dit jaar in Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken verschijnt, leg ik uit hoe dit komt. De sterke toename van het aantal vacatures in de afgelopen jaren heeft niets te maken met de vergrijzing. Ze is veroorzaakt door het feit dat zoveel mensen na de coronacrisis op zoek zijn gegaan naar een andere baan. Uit de Waarde van Werk Monitor blijkt dat veel mensen tijdens de coronacrisis kritischer naar hun werk zijn gaan kijken. Dat heeft ertoe geleid dat, toen de crisis eind 2021 voorbij was en de werkgelegenheid sterk aantrok, veel werknemers op zoek zijn gegaan naar een andere baan. En iemand die van baan verandert, creëert een nieuwe vacature bij zijn/haar oude werkgever. Als ook die vacature weer wordt vervuld door iemand die al werk had, ontstaat er nog een nieuwe vacature. Zo vormen zich ketens van vacatures. Aangezien een vacature gemiddeld drie maanden openstaat, neemt ook het aantal openstaande vacatures toe. Langzamerhand ebt dit effect weg als minder werknemers op zoek gaan naar een andere baan. Daardoor neemt zowel het aantal vacatures dat in een kwartaal ontstaat als het aantal dat op een gegeven moment openstaat, weer af. Dat komt dus niet doordat de economische groei afzwakt – wat niet het geval is – maar doordat de arbeidsmarkt geleidelijk tot rust komt. Terwijl een grotere dynamiek en flexibiliteit vaak als een oplossing voor arbeidsmarktkrapte wordt gezien, was het in de afgelopen jaren juist de oorzaak ervan.

Volgende
Volgende

Wie wordt zzp’er?